Ik weet nog zo goed wanneer ik besloot dat het écht klaar was.
Ik was een dagje winkelen in Amsterdam, ik was en ben dol op winkelen, en had een aantal dingen mee het pashokje ingenomen. Geen idee of er ook leuke dingen bij zaten, het enige wat ik me kan herinneren is ‘dat rokje’. Dat rokje in maat 40 (ik heb nou eenmaal heupen en billen) die ik niet eens over mijn knieën kreeg. Oké, beetje overdreven, maar hij ging echt niet verder dan halverwege mijn dijen.
Er brak iets en voor ik het wist vocht ik tegen mijn tranen.
Het klinkt nu een beetje oppervlakkig, want het was gewoon een rokje en ik had geen extreem overgewicht. Dit is ook niet de énige reden dat ik af wilde vallen, maar het is wel de omkeer geweest. Gewoon een stomme, ongelukkige rok in een pashokje die me liet inzien dat ik echt niet blij meer met mezelf was. That’s all it takes.
Ik was ‘ineens’ flink aangekomen. Zo voelde het tenminste. Ik zag mijn gewicht al een tijdje wat oplopen, maar dat kon ik wel hebben (dacht ik). Je kunt vast wel raden wat er gebeurde – het liep steeds verder op.
Na dat rokje ben ik gestopt met al het zelfmedelijden, de smoesjes, de excuses, het probleemdenken.